Wat is de betekenis van SPRAAKWERKTUIG?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPRAAKWERKTUIG

o. (-en), spreekorgaan.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spraakwerktuig

o. -en; menselijk orgaan van de spraak: tong, keel, lippen, tanden enz.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spraakwerktuig

o. (-en) spraakorgaan.

Gerelateerde zoekopdrachten