Wat is de betekenis van spoof?

2025-07-21
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

spoof

I. bedrog, verlakkerij; II. verneuriën, verlakken.

2025-07-21
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-21
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)