Wat is de betekenis van SPLITTER?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPLITTER

m. (-s), (veroud.) iem. die loten voor de verkoop splitst, thans gedelegeerde genoemd); splitser.

2025-07-28
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

splitter

(zelfstandig naamwoord) verdeler scheidingsfilter

2025-07-28
Videofilmen: termen en begrippen

Emanuel Damsteeg (1992)

Splitter

Antenneverdeelkastje waarop twee of meer tv- toestellen kunnen worden aangesloten zonder dat ze elkaar storen.

2025-07-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Splitter

splinter; scherf; snipper.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SPLITTER

SPLITTER - m. (-s), (inz. in de loterij) die deelen van loten maakt, verkoopt (thans gedelegeerde genoemd); splitser.