Wat is de betekenis van spinning?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPINNING

v. (-en, -s), (op het platteland, vooral eertijds) samenkomst van meisjes en vrouwen om te spinnen, en ook voor de gezelligheid door jongens en mannen bezocht.

2025-07-26
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

spinning

(zelfstandig naamwoord) [sport] standfietsen, standwielrennen - Helemaal nieuw is het niet, maar standfietsen wordt nu meer gedaan dan straatfietsen.

2025-07-26
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

spinning

spinning: zich in het zweet werken op de maat van muziek, al zittend of staand op een speciaal hiervoor gebouwde hometrainer met klikpedalen en een stalen vliegwiel; onderdeel van de wintertrainingen in het fitnesscentrum.

2025-07-26
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

spinning

(het; g.mv.) AF - het staand of zittend trainen op een hometrainer begeleid door harde, snelle muziek van Eng. (to) spin (snel ronddraaien)

2025-07-26
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

spinning

spinning - Praktijk waarbij zakenbanken tijdens een beursgang aandelen toebedelen aan topmanagers van (potentiële) klanten.

2025-07-26
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

SPINNING

feest op het platteland, waarop vrouwen en meisjes bijeen komen om te spinnen, maar waarop ook mannen en jongemannen komen voor de gezelligheid en om elkaar te leren kennen.