Wat is de betekenis van Speken?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Speken

I. SPEKEN (smeekte, heeft gespeekt), een speek in een rad steken. II. SPEKEN (speekte, heeft gespeekt),(Zuidn.) spuwen.

2025-07-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

speken

Spugen, spuwen; ook: braken. Men zegt van hem dat hij een vlieg tegen het plafond kan speken. Dat hij eens speekte naar een mus op het dak van zijn smis, en die mus viel er toen af, OP DE BEECK 1947, 45. Baken plant de spade in de hoop omgegraven aarde, en speekt in zijn handen, TEIRLINCK 1952, 1, 146. Een mus kwam op twee meter van hen af in het...

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

speken

speekte, h. gespeekt (Z.-N. spuwen).

Gerelateerde zoekopdrachten