Wat is de betekenis van speeltafel?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPEELTAFEL

v. (-s), 1. tafel waaraan men zich zet voor een kans- of gezelschapsspel: hij heeft zijn vermogen aan de speeltafel verkwist; 2. klein, vierkant, gewoonlijk vouwbaar en met laken bekleed tafeltje voor kaartspel tussen ten hoogste vier personen; 3. (org.) plaats aan aan een orgel of een beiaard waarvoor de speler zit, klavier.

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

speeltafel

speeltafel - Zelfstandignaamwoord 1. (meubel) een meubelstuk om te gebruiken als tafel bij één of ander spel In het casino was het druk, geen speeltafel was onbezet. 2. (muziekinstrument) het geheel van toetsen, pedalen, en andere bedieningsorganen van een muziekinstrument, vooral van een...

2025-07-27
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

speeltafel

speeltafel - Wordt gebruikt voor tafels waarbij op het blad speelborden voor schaken, backgammon of andere spelletjes zijn aangebracht. Te onderscheiden van 'kaarttafels' die een glad, onversierd blad hebben.

2025-07-27
De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Speeltafel

klein, vierkant, gewoonlijk opvouwbaar en met laken of vilt bekleed tafeltje voor kaartspel tussen ten hoogste vier personen. Komt in alle stijlen voor, vanaf het eind van de 17de eeuw. Zeldzamer zijn speeltafels die voor één bepaald spel zijn ingericht. Als zodanig beslaan er o.a. bouilotte-. brelan-, commerce-, ombre- en triktraktaf...

2025-07-27
Muziekencyclopedie

S. van Ameringen (1962)

speeltafel

deel van het orgel waar de klaviatuur en registerknoppen bijeengebouwd zijn. De speeltafel kan aan het orgel vastgebouwd zijn. op min of meer grote afstand ervan vaststaan, dan wel verplaatsbaar zijn.

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Speeltafel

s., spyltafel.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

speeltafel

v. speeltafels (tafel, om aan te spelen; fig. spel): zijn vermogen aan de speeltafel verliezen, met het hazardspel.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

speeltafel

('spe:l) v. (-s) 1. a. Algm. tafel voor gezelschaps- of kansspelen: aan de zijn fortuin verliezen. Tgst. kletstafel. b. Inz. dergelijke tafel voor het kaartspel: een vouwbaar met laken bekleed -tje. 2. tafel met toetsen voor het bespelen van een orgel of een klokkenspel: een orgel met elektrisch verrolbare -.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

speeltafel

v./m. (-s), 1. tafel waaraan men zich zet voor een kans- of gezelschapsspel; 2. (muziek) min of meer zelfstandig onderdeel van een orgel dat de klaviatuur en de registreerhulpmiddelen draagt en waarvanaf het (zich eventueel op enige afstand bevindend) orgel bespeeld wordt.