Wat is de betekenis van SPATTING?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPATTING

v., 1. het spatten; 2. (zeew.) zijdelingse uitwijking, bep. van touwen op een schip of van de handen van een anker; — uiteenwijking, b.v. van spoorstaven.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spatting

v. spattingen (scheepst. wijdte, breedte).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spatting

v. het spatten.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

spatting

v., 1. het spatten; 2. zijdelingse uitwijking.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SPATTING

SPATTING - v. het spatten; (zeew.) wijdte, breedte.

2025-07-28
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Spatting

z.n.v. - Wijdte, breedte. Spatting van een anker (afstand tusschen de beide bladen van een anker.) Spatting der touwen (min of meer open hoek, dien de hoofdtouwen met den mast vormen).

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten