Wat is de betekenis van spatlap?

m. (-pen), 1. stuk vilt ter bescherming tegen het waterspatten van de slijpsteen; 2. lap van leer of rubber aan de onderzijde van het voorspatbord van een fiets.

1) (1980+) (vnl. lesbotaal) schaamlip. • (Hanneke Kunst en Xandra Schutte: Lesbiaans, Lexicon van de Lesbotaal. 1991) • Zo heb ik zelf twee totaal verschillende labia, één spatlap terwijl de andere lap meer een minirokje is gebleven, iets waar ik in de sauna altijd verlegen mee ben. (Liza van Sambeek: Zadelpijn en ander dam...

spatlap - Zelfstandignaamwoord 1. (techniek) rubber lap aan de onderzijde van het spatbord van voertuigen om het opspatten van water en modder tegen te gaan ♢ Een spatlap met LED-verlichting. Woordherkomst samenstelling van spat(werkwoord) en lap

spatlap - zelfstandig naamwoord uitspraak: spat-lap 1. lap tegen het spatten ♢ aan de onderzijde van het voorspatbord van een fiets zit een spatlap Zelfstandig naamwoord: spat-lap de spatlap ...

(de; -pen) - lap van leer of rubber aan de onderzijde van het voorspatbord van fietsen om opspattend water tegen te houden.

(jeugdtaal) iemand met lang nekhaar. Syn.: matje. Jaren tachtig. O.a. bij Hoppenbrouwers.

m. spatlappen: de spatlap aan het vóórspatbord.

m. (-pen) lap die tegen spatten beschermt.

...