Wat is de betekenis van sparkle?

2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

sparkle

I. sprankelen, vonken schieten, fonkelen, schitteren; tintelen; parelen [v. wijn]; II. sprank(je), vonk(je), gefonkel, schittering, glans; tinteling; pareling [van wijn].

Gerelateerde zoekopdrachten