sparkle
I. sprankelen, vonken schieten, fonkelen, schitteren; tintelen; parelen [v. wijn]; II. sprank(je), vonk(je), gefonkel, schittering, glans; tinteling; pareling [van wijn].
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. sprankelen, vonken schieten, fonkelen, schitteren; tintelen; parelen [v. wijn]; II. sprank(je), vonk(je), gefonkel, schittering, glans; tinteling; pareling [van wijn].
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: