SPANRUPS
v. (-en), rups der spanners, die slechts van voren en van achteren poten heeft en het achterste gedeelte met een bocht opwaarts naar voren brengt om verder te komen.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), rups der spanners, die slechts van voren en van achteren poten heeft en het achterste gedeelte met een bocht opwaarts naar voren brengt om verder te komen.
Marc De Coster (2020-2025)
(1941) (sch.) landmeter. • Voorwerp van hoon en spot kan het beroep zijn. Een klerk heet een pennelikker, een geleerde een boekenwurm, een schoolmeester een schoolvos of frik, een apotheker een pilledraaier, een scheepsdokter een pil, een landmeter een spanrups, een kleermaker een knipluis of in het Bargoens een plunjeflikker, een uitdraagster...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
v. spanrupsen (rups, met meestal alleen buikpoten aan de negende ring en ongelede poten aan ‘t laatste segment).
Jozef Verschueren (1930)
v. (-en) rups die haar lichaam als een takje kan spannen en met beurtelingse strekking en kromming daarvan zich voortbeweegt: de rups van de bessevlinder is een -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: