Wat is de betekenis van Spanjas?

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Spanjas

(1929) (spot.) Spanjaard. Syn.: Spanjool*. • De „Spanjas", die de zachte hand van Smits op zijn hoofd had voelen neerkomen bleef twee weken in het hospitaal wegens „hersenschudding". (Bataviaasch nieuwsblad, 13/04/1929) • Ziet u, toen wij nabij Gibraltar waren, toen wisten wij natuurlijk wel dat het in Spanje hommeles was, ma...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Spanjas

m. Spanjasjassen (spott. Spanjaard).

Gerelateerde zoekopdrachten