spacen
(werkwoord) [alg.] opdelen, de ruimte indelen, de ruimte verdelen - Een kamerscherm om een ruimte op te delen scheelt je het plaatsen van een tussenwand. [narcotica] kneiteren, roezen, in de zwevende hemel zijn - Ik roep hem. Geen reactie. Ik naar zijn kamer. Ligt hij daar te roezen op zijn bed.