Wat is de betekenis van sow?

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Sow

afk. van: → Samen op Weg.

2025-07-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

sow

I. 1. zeug; kelderpissebed; 2. gieteling, geus, schuitje [tin]; have (get, take) the wrong sow by the ear, mistasten, de verkeerde vóórhebben. II. zaaien, (uit) strooien, bezaaien bestrooien (met with).