Wat is de betekenis van Souder?

2025-07-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Souder

I. solderen, lassen, wellen; aaneensmeden, aaneenhechten; doen samensmelten (à met); lampe à souder, soldeerlamp; II. se souder, gesoldeerd worden; zich laten solderen; fig. samengroeien.

2025-07-26
Prisma Fries Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)