Wat is de betekenis van soppig?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SOPPIG

bn. (-er, -st), 1. (vero.) sappig; 2. sopperig.

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

soppig

soppig - Bijvoeglijk naamwoord 1. heel vochtig en drassig Na de regenbui was het hele erf een grote soppige blubberige bende geworden. Woordherkomst afleiding van soppen met het achtervoegsel -ig

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

soppig

bn. (sappig, mals): een soppige peer, vlees.

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

soppig

('soppәch) bn. en bw. (-er, -st) nattig, sappig.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SOPPIG

SOPPIG - bn. ( er, -st), sappig, SOPPIGHEID, v.