Wat is de betekenis van sofer?

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

sofer

(1955) (Barg.) roekeloos autorijder. • Sofer (Barg.) roekeloos autorijder. (Fokko Bos: De vreemde woorden. 1955)

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Sofer

schriftgeleerde

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Sofer

Israëlitische schriftgeleerde; schrijver van thorarollen: (Barg.) roekeloos autorijder

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

sofer

(Roem.) m. roekeloze chauffeur.