Wat is de betekenis van soentje?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

soentje

(1906) (eig. zoentje) (Barg.) verraderlijke por of steek. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Dat kreng, dat dolle niesse, geeft mijn een of andere dag 'n soentje, 'n por!... Dat sel je beleeve! (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. 1914) • (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 1934)...

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Soentje

o., (Barg.) verraderlijke por of steek.

2025-07-27
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

soentje

verraderlijke steek of por.

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

soentje

soentje - o., (argot) verraderlijke por of steek.

Gerelateerde zoekopdrachten