Wat is de betekenis van soedah?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SOEDAH

tw., (Ind.) al klaar, laat maar.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

soedah

(19e eeuw) (< Mal.) uitroep: laat maar; dat hoeft niet. • Soedah! ik moet er niets meer van hebben. (Justus van Maurik: Met z'n achten. Novellen en schetsen. 1883) • Wil je vechten, soedah! (P.A. Daum: Uit de suiker in de tabak. 1885) • Soedah, (mal.), genoeg, klaar, ten einde, reeds vol, volkomen. Ook, klaar zijn, afgedaan heb...

2025-07-25
Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

soedah

soedah [klaar]. Vergelijk Sanskriet çuddha = rein, schoon, van çundhati: hij reinigt. De betekeniswijziging van ‘schoon’ tot ‘al’ of ‘reeds’ heeft een parallel in het Duits, waar schon ‘al, reeds’ eenvoudig de adverbiale vorm is van schön ‘schoon’. De tussenschakel is het idee: ‘op behoorlijke wijze, zodat er niet...

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Soedah

laat maar (Ind.)

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Soedah

het is gedaan, laat maar, het is eenmaal zo

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

soedah

(B.I.) het is gedaan; al (klaar); laat maar; schei uit. soedra, zie sudra.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

soedah

(O.-I. al klaar!; laat maar; ‘t doet er niet toe).

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

soedah

soedah - ’t is gedaan, laat maar,’t is eenmaal zoo.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SOEDAH

SOEDAH - (Ind.) al klaar, laat maar.

Gerelateerde zoekopdrachten