SNUIVER
m. (-s), 1. iem. die duidelijk hoorbaar door de neus ademt; evenzo een paard; 2. iem. die snuiftabak gebruikt; 3. ben. voor de griet (Rhonibus vulgaris); 4. lichte bries, zachte wind; 5. zuiger in een schoorsteen, smuiger; 6. kleine keuken, stookhok, inz. buiten het huis.