Wat is de betekenis van snuifdoos?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNUIFDOOS

v. (...dozen), 1. doos om er snuif in bij zich te dragen; 2. (scherts.) iem. die sterk snuift.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

snuifdoos

1) (1950) (Vlaanderen, inf.) vrouwelijk geslachtsdeel. • Snuifdoos, -dooze. Vrouwelijk schaamdeel. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) 2) (1981) (Antwerpen, Gent) (voorafgegaan door oude) oude vrouw. • Oude vrouwen: oude savooi, trekmuts, gedroogde pruim, oude...

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

snuifdoos

snuifdoos - Zelfstandignaamwoord 1. doos voor snuiftabak Woordherkomst samenstelling van snuif en doos

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snuifdoos

s., snuf-, snúfdoaze.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

snuifdoos

v. (...dozen) doos om snuif in te doen.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten