SNUIFDOOS
v. (...dozen), 1. doos om er snuif in bij zich te dragen; 2. (scherts.) iem. die sterk snuift.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (...dozen), 1. doos om er snuif in bij zich te dragen; 2. (scherts.) iem. die sterk snuift.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1950) (Vlaanderen, inf.) vrouwelijk geslachtsdeel. • Snuifdoos, -dooze. Vrouwelijk schaamdeel. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) 2) (1981) (Antwerpen, Gent) (voorafgegaan door oude) oude vrouw. • Oude vrouwen: oude savooi, trekmuts, gedroogde pruim, oude...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
snuifdoos - Zelfstandignaamwoord 1. doos voor snuiftabak Woordherkomst samenstelling van snuif en doos
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: