Wat is de betekenis van snotdolf?

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

snotdolf

(19e eeuw) (scheldw.) kwajongen, bengel, snotneus. Van Dale geeft de varianten 'snotolf' en 'snotdolver'. Huizinga (Vreemde Woorden) geeft enkel 'snotolf'. Een 'snotdolf' is ook een vraatzuchtige roofvis die vooral in de Oosterschelde voorkomt. Kijk ook onder snothannes* voor varianten. • Val dicht jij... snòdolf!... hoonde grootmanneri...

2025-07-23
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

snotdolf

kwajongen, bengel, snotneus. Van Dale geeft de varianten snotolf en snotdolver. Huizinga geeft enkel snotolf. Een snotdolf is ook een vraatzuchtige roofvis die vooral in de Oosterschelde voorkomt.Hoera voor die burgers! Moest zo’n snotdolf z’n kakkie maar ophouden! (A.M. de Jong, Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928) Wat verbeel je...

2025-07-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Snotdolf

zie snotolf

2025-07-23
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Snotdolf

snottolf, klompvisch, zie Gobioidei.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten