SNOTDOEK
m. (-en), (vero., plat) zakdoek.
Marc De Coster (2020-2025)
(18e eeuw) (plat) zakdoek. Reeds opgetekend in een klucht uit 1709: 'De Gewaande Weuwenaar met het Bedroge Kermis-Kind.' Syn.: snotlap*. Zie ook: snotlap*. • Ook veel vrouwen houden tijdens het gebed de snotdoek of naosekdoek even voor de oogen. (Driemaandelijksche bladen, Volumes 4-6. 1907) • ‘Is het niet, Rêvard? vanuit dit...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: