Wat is de betekenis van snoepwinkel?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNOEPWINKEL

m. (-s).

2025-07-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

snoepwinkel

snoepzaak. winkel waar snoep verkocht wordt; winkel waar men snoep kan kopen; snoepzaak. Voorbeelden: In het thuisland baat de groep ook een keten van snoepwinkels en een ontspanningscentrum uit. De Standaard, 1996 Ik kon me niet voorstellen dat ik slechts op één vrouw verliefd zou worden, ermee zou huwen om dan...

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snoepwinkel

s., snobwinkel.

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)