SNOEPWINKEL
m. (-s).
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
snoepzaak. winkel waar snoep verkocht wordt; winkel waar men snoep kan kopen; snoepzaak. Voorbeelden: In het thuisland baat de groep ook een keten van snoepwinkels en een ontspanningscentrum uit. De Standaard, 1996 Ik kon me niet voorstellen dat ik slechts op één vrouw verliefd zou worden, ermee zou huwen om dan...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: