SNOEPER
m. (-s), 1. iem. die snoept, die veel van zoete lekkernijen houdt; 2. liefhebber van vrouwen: ’t is zo’n ouwe snoeper.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. iem. die snoept, die veel van zoete lekkernijen houdt; 2. liefhebber van vrouwen: ’t is zo’n ouwe snoeper.
Muiswerk Educatief (2017)
snoeper - zelfstandig naamwoord uitspraak: snoe-per 1. iemand die graag zoete dingen eet ♢ mijn vader houdt erg van taart, het is een echte snoeper 1. er worden wel snoepers gemaakt, maar niet geboren ...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Hans Heestermans (1977)
snoeper - geile, wellustige, soms: overspelige man; vrouwengek. Thans m.n. in de verb. ouwe snoeper. Myn wyf verhuurt de plaats, daar ik behoor te leggen, Aan vreemde snoepers, ROTGANS, Poëzy 663 [1715].‘lk heb het liever zoo, als dat hij... misschien gekheid ging maken met de jonge meisjes daar boven.’ ‘Ja, die ouwe snoeper...
J.H. van Dale (1898)
SNOEPER - m. (-s), die snoept, veel van lekkernijen houdt; — (fig.) liefhebber van vrouwen: *t is zoo'n ouwe snoeper. SNOEPSTER, v. (-s), zij die snoept. SNOEPERTJE, o. (-s), kleine snoeper; liefdewoordje tot een klein kind.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: