Wat is de betekenis van SNOEITIJD?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNOEITIJD

m., snoeimaand.

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

snoeitijd

m. (snoeimaanden).

Gerelateerde zoekopdrachten