smuiks
(19e eeuw) (Barg.) stiekem; op een gluiperige manier. • Dan krabt Jan in haar en knevels, En ter smuiks met afgunst bromt: ,Heerenleven, heerenleven! Heb ik ook op u geen regt? Waarom is 't dien mof gegeven ? Waarom is het mij ontzegd?" (Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbosche courant, 23/09/1871) • En hoe die smuikse larieboe...