smiksem
1) (1844) (Barg.) boter. In Maaseik spreekt men van 'smiks', in Vaassen van 'smiksel'. ‘Smikse smakse’ is margarine. • Wij hadden moos en konden bij de keiledje zitten om neurie te saskene; wij wierpen de korri met de sas in den brommer, en legden de smiksem met comien op de leechem. (Algemeene Konst- en Letterbode. II. 1844) &bu...