Wat is de betekenis van smiksem?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

smiksem

1) (1844) (Barg.) boter. In Maaseik spreekt men van 'smiks', in Vaassen van 'smiksel'. ‘Smikse smakse’ is margarine. • Wij hadden moos en konden bij de keiledje zitten om neurie te saskene; wij wierpen de korri met de sas in den brommer, en legden de smiksem met comien op de leechem. (Algemeene Konst- en Letterbode. II. 1844) &bu...

2025-07-25
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

smiksem

(< smikkelen?), boter: Ikke heb d’r auk nog twee klefiere ... Mie Haarspeld ... al smeer ik d’r geen smiksem mee fan de Niefebrugsteeg, QUERIDO 4, 55.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Smiksem

(Barg.) boter

2025-07-25
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

smiksem

boter.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

smiksem

smiksem - v., (argot), boter.

Gerelateerde zoekopdrachten