smeerdeken
(1955) (scheldw.) slecht, onbetrouwbaar persoon. Vnl. Amsterdams. • (G.P. Smis: Het nieuwe Spionnetje: onder de schaduw van de Westertoren: roman uit de Jordaan. 1955) • Haar Poeske had naakt voor die smeerdeken gestaan…? (A.M. de Jong: Het geslacht Verhaegen. 1956) • 'Vuile smeerdekens, wouen jullie met die vuile vieze graf...