Wat is de betekenis van SMARTING?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SMARTING

I. v. (-en), door broeiing ontvelde plek, vurigheid. II. v., (zeew.) geteerd zeildoek waarmee men een kabel of het rondhout bekleedt om schavieling te voorkomen.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

smarting

v. (scheepst. oud geteerd zeildoek, waarmee men smart II).

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

smarting

('smarting) I. v. (-en) [< → smart I] ontvelling door broeiing. II. v.(-s) 1. Eig. het → smarten (4). 2. Metn. zeildoek om te → smarten (4).

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SMARTING

SMARTING - v. (-s), (zeew.) het smarten; — geteerd zeildoek waarmede men een kabel of het rondhout bekleedt om schavieling te voorkomen.

2025-07-23
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Smarting

z.n.v. - Geteerd zeildoek, waarmede men een kabel of het rondhout bekleedt om schavieling te voorkomen, smarting op het zwaar touw in de kluis.