SMARTELIJK
bn. bw. (-er, -st), 1. pijn veroorzakend : een smartelijke wonde; 2. verdriet, leed veroorzakend of daarmee gepaard gaand: een smartelijk verlies ; dat heeft hem smartelijk aangedaan ; 3. van leed getuigend : met een smartelijke spanning op haar gezicht; 4. met ongeduldige begeerte : smartelijk naar iets verlangen.