Wat is de betekenis van sluit?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

sluit

(2007) (meestal verkleinvorm) (stud.) sluitingstijd. • Sluitje, een sluitje draaien: doorgaan tot sluitingstijd (van de tent of van de UB). (David Bremmer & Arjen Van Veelen: Studenten-ABC - Mare 01, 6 september 2007) • Sluit of sluitje: sluitingstijd. Wordt gebruikt om aan te geven dat je tot sluitingstijd blijft. Bijvoorbeeld in de...

2025-07-28
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

sluit

bn., vrekkerig, gierig. Dan weer, roepen ze, dat hij sluit is: gierig op centen (Cairo 1980c: 305). -Etym.: Vgl. E close = o.m. id. L. Lichtveld (in Helman 1977: 283) geeft een ruimere bet.: ‘gesloten, te weinig spontaan, teveel hangend aan geld en bezit’. - Zie ook: botonaat; gierig.

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

sluit

gesluit, toemaak, grendel; met sleutel toemaak; (laat) eindig; pas teen, in mekaar; omarm; aanknoop; toegaan, toegemaak word; aangaan (kontrak, huwelik).