Wat is de betekenis van sluiting?

v. (-en), 1. de handeling van sluiten, resp. het gesloten worden: de sluiting van de Schelde; de sluiting van een electr. stroom ; de sluiting van de jaarlijkse vergadering; 2. (muz.) de wending der harmonieën waarin een muzikale zin tot conclusie komt; 3. (-en) alles wat dient om te sluiten : een schort met kruiseli...

sluiting - zelfstandig naamwoord uitspraak: slui-ting 1. het laten beëindigen ♢ door de sluiting van de fabriek verloren 100 mensen hun werk 2. voorwerp waarmee je iets sluit ♢ er zit een ritssl...

sluiting - Onderdelen van objecten die gebruikt worden om een mond of andere opening van een vat te bedekken of af te sluiten.

Sluiting - (zie Hengels).

Sluiting, los of open te maken beugeltje waardoor twee voorwerpen, elk voor- zien van een oog, aan elkaar worden verbonden -

(bosb.) noemt men de mate, waarin het kronendak van een bos gesloten is. Men spreekt van horizontale $., wanneer het kronendak in één horizontaal vlak ligt en van verticale s., wanneer het kronendak, zoals in ongelijkjarig bos, zich op wisselende hoogte bevindt. De s. van een bos is van belang voor de bodembescherming, het onderdrukke...

s., sluting; (slot), slot (it).

v., in bet. 2 sluitingen (1 het sluiten; 2 middel tot sluiten): 1. des avonds voor de sluiting zorgen; 2 er is te weinig sluiting aan of op die deur.

Een U-vormige, ijzeren schalm, gesloten met een bout. Omdat de vorm vroeger op een harp geleek, spreekt men nog wel van een harpsluiting. Met een sluiting kan men twee stukken van een ketting aan elkaar verbinden. Men kan het oog van een touw aan een oog van een zeil vastmaken met een sluiting.