SLUIMER
m., g. mv., lichte, zachte slaap: uit zijn sluimer ontwaken ; in zoete sluimer liggen.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
slaap. slaap; in het bijzonder: lichte of zachte slaap. Voorbeelden: Ik probeerde mij op te richten, maar mijn kortstondige sluimer had mij loodzwaar gemaakt. Maarten 't Hart, Het woeden der gehele wereld, 1993 In bed wilde de slaap niet komen, pas tegen de ochtend viel ik in een lichte sluimer. NRC, 1995 Wat hee...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
I. m. (lichte, kortstondige slaap): in sluimer vallen. II. m. sluimers (bedrieger).
J.H. van Dale (1898)
SLUIMER - m. sluimering: in sluimer vallen; uit zijn sluimer ontwaken; in zoeten sluimer liggen.
I.M. Calisch (1864)
Sluimer, m. gmv. sluimering. *-AAR, m., -STER, v. (-s), die sluimert. *-ACHTIG, bn. (-er, -st), geneigd tot sluimeren, - tot dutten. *-EN, ow. gel. (ik sluimerde, heb gesluimerd), zacht -, doch onvast slapen, dutten. *-IG, bn. slaperig, dommelend. *-ING, v. (-en), het sluimeren; dutje.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: