Wat is de betekenis van slothout?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLOTHOUT

o. (-en), hout waarmee iets gesloten of vastgezet wordt; inz. zeilv.: vierkante ijzeren bout die door het lichaam van een steng gaat om deze op de langzalings staande te houden.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

slothout

(19e eeuw) (zeem.) scheldnaam voor een marinier. Kijk ook onder bakpoot*. • Wij loopen gewillig mede in het gareel, dat aan de eene zijde te wijd, aan den anderen kant te benepen voor ons is; wij staren ons blind op voorbeelden van lang overleden, maar nog steeds in de herinnering voortlevende en bij elke gelegenheid als type gepousseerde voor...

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Slothout

Scheepsterm voor de ijzeren staaf, dwars door het ondereinde van een steng, waardoor deze op de zgn. zaling komt te rusten.

2025-07-28
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Slothout

z.n.o. - Vierkante yzeren bout, die door het lichaam van een steng gaat om deze op de langzalings staande te houden. Een steng wordt gezegd, het slothout in te hebben voor: zijn hoogte te hebben, te staan. De naam van slothout wordt schimpenderwijze aan de soldaten gegeven, om dat deze niet langs de pattings, maar door de zwierlings (ook “&rs...