Wat is de betekenis van slimmerd?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLIMMERD

m. (-s), geslepen, schrander persoon,. veelal iron.: die slimmerd!

2025-07-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

slimmerd

slim persoon. iemand die slim is; slim persoon. Ook wel ironisch voor iemand die juist helemaal niet slim is. Voorbeelden: Een slimmerd wees me op een detail: de organisator van de bedrijfjes kon twee keer commissie innen! Aster Berkhof, Verborgen schade, 2001 Goed, er zijn slimmerds geweest die met de min of meer humo...

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Slimmerd

s., liepert, goochemert, houtsje (it).

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

slimmerd

m. (-s) hij die slim is.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SLIMMERD

SLIMMERD - m. (-s), iem. die slim is. SLIMMERDJE, o. (-s).

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)