Wat is de betekenis van Slib, slibber?

2025-07-28
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Slib, slibber

van slibberen, frequ. van slijpen = glijden ; zie Slijpen. Het w. d. z. hetgeen doet glijden : slijk, modder.