Sleedoorn
m. (-s), doornachtige heester uit de familie der roosachtigen (Prunus spinosa), ook sleep ruim, sleien en trekkebek geheten, met langwerpige bladeren en harde blauwe vruchten: de sleedoorn bloeit meestal voor de bladeren uitkomen.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), doornachtige heester uit de familie der roosachtigen (Prunus spinosa), ook sleep ruim, sleien en trekkebek geheten, met langwerpige bladeren en harde blauwe vruchten: de sleedoorn bloeit meestal voor de bladeren uitkomen.
Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
(Prunusspinósa; Z.V1., Z.B.: wilde prume; N.B., Th., Z.VL: zwarte doren). In Zeeland algemene struik. Is samen met meidoorn, hondsroos en koebraam karakteristiek voor de heggen en struwelen in het Zeeuwse polderland. Wordt ook veel aangeplant.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Ernst Meyer Camberg (1981).
(Prunus spinosa): bloesem, 1-3 g in aftreksel; mild laxeermiddel. Sleutelbloem (Primula officinalis): wortels 0,5-1 g als afkooksel; bladeren en bloemen, 2-4 g in aftreksel om kersenpff catarre op de borst los te maken, bij gasvorming en chronische verstopping.
Veerman (1954)
is een in het wild, veelal langs weiden en wegen groeiende struik, met lange doorns, nauw verwant aan de pruim. De s. bloeit vroeg in het voorjaar (z. Prunus spinosa).
Winkler Prins (1949)
(Prunus spinosa), tot de Pruimenfam. behorende struik met veel puntige dorens. Witte bloempjes, vóór de bladeren uitkomend. Vrucht een wrang blauw pruimpje. Veel honing en stuifmeel.
John Kooy (1933)
roosachtige heester, geslacht Prunus, met donkerblauwe, wrang smakende steenvrucht, dorens en langwerpige bladeren. I/h wild in heggen en duinen.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Ook sleepruim of trekkebek (Prunus spinosa), een plantensoort van de fam. der roosachtigen; komt over geheel Europa voor als een 2-3 m hooge struik of boompje. De witte bloemen staan alleen of met twee bij elkander en verschijnen vóór de bladeren. De bolronde blauwe steenvruchtjes zijn sterk berijpt en hard; voor de vorst zijn zij zee...
Jozef Verschueren (1930)
('sle:) m. (-s) [~Lat. livor, loodkleur] doornige heester met witte bloemen die voor de bladeren ontluiken, en loodkleurige, wrange bessen (Prunus spinosa).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: