Wat is de betekenis van skim?

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

skim

skim - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skimmen ♢ Ik skim 2. gebiedende wijs van skimmen skim! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skimmen skim je?

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

skim

skaduwee, vae gedaante; verskynsel, spook.

2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

skim

afschuimen, afromen, afscheppen (ook: off); scheren of (heen)glijden (langs, over); vluchtig doorlopen.