Wat is de betekenis van skelter?

2025-07-24
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

skelter

(zelfstandig naamwoord) [alg.] trapauto, trapwagen - De kleuter scheurt in zijn trapwagen de halve wijk door.

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

skelter

skelter - zelfstandig naamwoord uitspraak: skel-ter 1. laag, open wagentje met motor of trappers ♢ hij scheurde met zijn skelter over de baan Zelfstandig naamwoord: skel-ter de skelter d...

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Skelter

[Eng., uit skeleton car = geraamtewagen] laag motorracewagentje van laag vermogen op vier wielen doch zonder carrosserie, waarmee op spec. banen wedstrijden worden gehouden (thans cart geheten; de sport heet dan [i]karting). [/i]

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Skelter

laag motorwagentje

2025-07-24
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

skelter

laag vierwielig wagentje. Uit zeepkistwedstrijden heeft zich in Amerika een sport ontwikkeld die go-cart of skelteren heet. Op de skelters is een lichte motor gemonteerd, waarmee vrij hoge snelheden worden behaald. Men mag hiermee niet op straat, maar alleen op skelterbanen rijden.

2025-07-24
Signalement van nieuwe woorden

Riemer Reinsma (1975)

skelter

(< Eng., gevormd uit skeleton car) Vierwielige eenzitswagen met motor en zonder carrosserie, voor races gebruikt.

2025-07-24
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

skelter

skelter zn. 'trapauto' Nnl. skelter "éénpersoons bijzonder klein en licht motorvoertuigje, meestal van stalen buis en voorzien van een bromfietsmotor, bedoeld om als 'gemotoriseerde zeepkist' door de jeugd voor wedstrijden te worden gebruikt. De naam is afgeleid van skeleton car" (voor deze etymologie, zie onder) [1959; WPJ], en...

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)