sjouw(tje)
(< sjouwen), 1. karwei(tje): Breed hêt ie ’t om de weerga niet; tusschebeie ’s ’n sjouwtje doen, is al wat ie kan, ABRAMSZ 114; 2. lading: Z’n ome had een sjouw tabak op z’n zielement gekregen, MENS2 207.
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
(< sjouwen), 1. karwei(tje): Breed hêt ie ’t om de weerga niet; tusschebeie ’s ’n sjouwtje doen, is al wat ie kan, ABRAMSZ 114; 2. lading: Z’n ome had een sjouw tabak op z’n zielement gekregen, MENS2 207.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: