Wat is de betekenis van sjeffen?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

sjeffen

1) (19e eeuw) (ook sjeften) (Barg.) straf hebben, in de gevangenis zitten. • straf(hebben), zitten: drukkerd, drukken, gepensioneerde (die voor veel jaar zit), jaspenen, opgaan (strafkrijgen), opknappen, (zitten), sjeffen. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur der Nederlandsche taal. 1914) &...

2025-07-25
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Sjeffen

gevangen zitten, van Hebreeuws imp. sjev! zit! sjeierokes allerlei; een allegaartje; verbasterd uit sjeor jerokes en ontleend aan de Pesach-hagada (ma nisjtanna); Hebreeuws sjeor jerakot, de overige groenten.

2025-07-25
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

sjeffen

gevangen zitten. Gesjeft, gevangen genomen. Klijme gesjeft, correctioneel gevangen zitten.

Gerelateerde zoekopdrachten