sitter
1. zitter; poserende; 2. broedende vogel, broedhen.
Jozef Verschueren (1930)
('sittər) (Willem de) Nederlands sterrenkundige, ° 6 mei 1872 te Sneek, hoogleraar en direkteur der sterrenwacht te Leiden, ✝ 20 nov. 1934 aldaar ; schreef in verschillende tijdschriften over fotometrie, teoretische astronomie enz.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Anthony Winkler Prins (1870)
Sitter (Albert Jan de), een verdienstelijk Nederlandsch geschiedkundige, geboren te Groningen den 1sten September 1748, studeerde eerst te Groningen en daarna te Leiden in de regten en werd na zijne promotie benoemd tot rentmeester der stads veenen te Groningen en later tot drost der beide Oldambten. In 1787 moest hij zijne betrekking nederleggen e...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: