Wat is de betekenis van SIR (eng.)?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SIR (eng.)

SIR (eng.) - m. (-s), heer! (titel waarmede men iem. aanspreekt); titel vóór den doopnaam van ridders en baronets.