Simulant
m. (-en), iem. die voorgeeft in een zekere toestand, bep. van ziekte, te verkeren.
Wiktionary (2019)
simulant - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die simuleert (zich ziek voordoet) Woordherkomst Naamwoord van handeling van simuleren met het achtervoegsel -ant
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. simulans, -antis o.dw, zie simuleren] hij die een ziekte of gebrek veinst (ook. simulator).
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
iemand die bewust voorwendt ziek te zijn; moet scherp onderscheiden worden van neuroticus (zie ook hysterie); berust in ernstige gevallen meestal op psychopathie.
Herman Pinkhof (1923)
(simulo, veinzen), iemand, die het doet voorkomen, alsof hij ziek is. Zijn wijze van doen heet simuleeren of simulatie.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: