sieverik
(1927) (Antwerpen, Barg.) mannelijk geslachtsdeel. Vgl. sieberik*. • Sieverik: penis. (E.J. Brill: Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde. Volume 46. 1927) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)