Sieben, sieben
1. Sieben: de zeven; eine böse Sieben, een Xantippe, een feeks, een kwaad wijf. 2. sieben: zeven; ein Viertel sieben, kwart over 6; drei Viertel sieben, kwart voor 7; wir waren zu sieben, wij waren met zijn zevenen; sieben gerade sein lassen, wat door de vingers zien.. 3. sieben: zeven, ziften.