Wat is de betekenis van sever?

2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

sever

I. scheiden, afscheiden, afhouwen, afhakken, afsnijden, afscheuren, af-, verbreken, breken; II. sever oneself from, zich afscheiden van; III. scheiden, van of uit elkaar gaan, breken.