Sēmĭvĭr
vĭri, m. 1. eig., een halve man, half man en half dier; vand. bos, de Minotaurus, Ov.; hermaphrodiet. 2. overdr., een gesnedene; onmannelijk, verwijfd, comitatus, Verg., ook = pathicus, Liv.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
vĭri, m. 1. eig., een halve man, half man en half dier; vand. bos, de Minotaurus, Ov.; hermaphrodiet. 2. overdr., een gesnedene; onmannelijk, verwijfd, comitatus, Verg., ook = pathicus, Liv.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: