Wat is de betekenis van Schuring?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schuring

v., het schuren.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schuring

v. schuringen (het schuren, wrijving inz. van stromend water): de schuring van het water holt de rots uit.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schuring

('schu:ring) v. het schuren inz. (3); de van stromend water.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schuring

v., het schuren.

2025-07-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Schuring

Schuring, v. gmv. het schuren.

2025-07-28
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Schuring

z.n.v. - De daad, of de uitwerking van het Schuren. De vogelwijk, de schrik der schelmen, recht in d'oogen Der stad gelegen, heeft op ’t water meê vermogen, Dat hier in naauwer kreek geschoten en geparst, Met grooter schuuring weêr in ruimen boezem barst. Antonides, IJstroom.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)