Wat is de betekenis van Schrobber?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schrobber

m. (-s), 1. iem. die schrobt; 2. werktuig om mee te schrobben, harde bezem, stijve borstel; (zeew.) hog, zwabber ; 3. ronde bezem van heide ; 4. (gew.) pottenbezem.

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

schrobber

1) (1900, vero.) (Barg.) cent. • 'k Heb nog altijd genoeg om de keel te smeren. Als ik aan de deuren kom, geven ze me nog altijd wel een schrobber (cent) en een schrobber voor 't liedje maakt item twee schrobbers. Baas, mot je nou ook niet ééns een liedje van mij koopen? (Bernard Canter: Twee weken bedelaar. 1900) 2) (1981...

2025-07-26
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Schrobber

Schrobber is aan het eind van de 19de eeuw in Antwerpen gevonden voor een glaasje jenever met een schepje suiker. Een schrobber is dus hetzelfde als een sneeuwballetje. Het WNT twijfelt of deze borrel naam verband houdt met schrobber in de betekenis 'harde, brede bezem, die gebruikt wordt om te schrobben' of met een inmiddels verouderde betekenis v...

2025-07-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schrobber

s., skrobber.

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schrobber

m. (—s; -tje l. Eig. hij die schrobt. 2. Metn. harde bezem om mee te schrobben.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schrobber

m. (-s), 1. iemand die schrobt; 2. werktuig om mee te schrobben, harde bezem, stijve borstel; 3. iemand die met een schrobnet vist.

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SCHROBBER

SCHROBBER - m. (-s), werktuig om te schrobben, bezem, stijve borstel; (zeew.) hog, zwabber ; — iem. die schrobt; — vrek, schraper; — (ook fig.) schavuit, lomperd. SCHROBBERTJE, o. (-s).

2025-07-26
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Schrobber

z.n.m. - Werktuig, waarmede geschrobd wordt.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

schrobber

1. Scalptor, rasor, corrasor. 2. hol. j. schraeffeler: & diefleyder. 3. holl. Homo vilis.